“Ik lust geen banaan” of “die spinazie ziet er te groen uit”: bijna elk kind heeft op een bepaald moment last van moeilijk eetgedrag. Meestal ligt die fase tussen 2 en 6 jaar. Diëtiste Vicky De Beule leert kinderen spelenderwijs proeven en ouders positief voeden.
Wanneer spreek je van een moeilijke eter?
“Vanaf 18 maanden à 2 jaar is het perfect normaal dat eten moeilijker gaat. Dit heet voedselneofobie, ofwel de angst om nieuwe dingen te proeven. Het is een fase waar de meeste kinderen last van hebben en die hoort bij hun ontwikkeling. Kinderen hunkeren naar meer autonomie en willen hun eigen identiteit vormen. Dat speelt zich niet enkel aan tafel af, maar ook in andere situaties. Je kind wil andere kleertjes aandoen dan diegene die jij had klaargelegd, wil niet die beker maar een andere. Leeftijdsgebonden voedselneofobie is dus volkomen normaal, maar eten weigeren kan erg frustrerend zijn voor ouders en ze voelen dit aan als zorgwekkend of problematisch.”
Moeten ouders zich dan nooit zorgen maken als hun kind moeilijk eet?
“De meeste kinderen voelen zelf heel goed aan wanneer ze honger hebben. Het kan dus zijn dat een kind bij de ene maaltijd heel veel eet en de andere weinig. Of de ene dag of periode meer dan de andere. Kinderen reguleren zichzelf op dit vlak. Is je kindje ziek geweest? Komt er een groeispurt aan? Ervaart je kind veel spanning of prikkels tijdens veranderingen (bijvoorbeeld bij instappers)? Ook dan kan er een verandering in hoeveelheid van inname optreden. Of is de aangeboden maaltijd gewoon nog te spannend om er (veel) van te eten, ondanks de honger? Dan wordt er de volgende maaltijd(en) wel ingehaald en meer gegeten. Kinderen reguleren hun inname en compenseren waar nodig om hun eigen gewichts- en lengtecurve te blijven volgen. Merk je anderzijds een achterstand in de verwachte groei en/of het gewicht bij je kind? Toont je kind weinig energie of voelt het zich niet goed in zijn vel? Is het vaker ziek dan andere kindjes van zijn of haar leeftijd? Dit kunnen tekenen zijn dat je kind niet voldoende energie of voedingsstoffen binnenkrijgt. Daarnaast is het eerder abnormaal dat een kind moeilijk eetgedrag vertoont voordat het in de fase van voedselneofobie zit, dus vóór de leeftijd van 18 maanden.”
‘Kameleon lust geen kleur‘
Dit prentenboek over positief voeden schuift gewoon mee aan tafel. Dankzij dit kleurrijke verhaal leert je moeilijke eter nieuw voedsel ontdekken. Hapje per hapje en flapje per flapje. Een verrukkelijk verhaal van Lynn Pinsart, naar een recept van kinderdiëtist Vicky De Beule, met sappige illustraties van Henk van der Gugten.
Hoe reageer je als ouder best op kinderen die in de fase van voedselneofobie zitten?
“Een gezonde relatie met voeding opbouwen is een gedeelde verantwoordelijkheid. Ouders beslissen WAT er op tafel komt, WANNEER en WAAR er gegeten wordt. Kinderen beslissen OF en HOEVEEL ze eten van wat je aanbiedt. Die hoeveelheid heeft te maken met hun aangeboren zelfregulering en kan dus sterk variëren. Of ze eten wat je aanbiedt, heeft dan weer te maken met de voedselneofobie en de angst om iets nieuws te proeven. Als je op deze fase met de handvaten van positief voeden reageert, ontwikkelen kinderen een positieve relatie met eten op lange termijn. Ga je dwingen om te eten, of gaat er stress en ruzie mee gepaard? Dan wordt de druk bij je kind alleen maar groter en worden de tafelmomenten steeds onaangenamer. Je wint misschien op korte termijn (je kind eet die ene hap broccoli uiteindelijk op), maar als je de strijd wil winnen aan tafel, zijn er op lange termijn alleen maar verliezers. Begraaf de strijdbijl en focus op elkaar en op de verbinding aan tafel, niet op dat er gegeten wordt.
Je mag als ouder loslaten. Proeven is een leerproces. Net zoals zwemmen, lezen, schrijven, fietsen… Als je kind leert fietsen, ga je hem of haar ook niet vragen om op dag 1 van een helling te rijden. Je hebt er alle baat bij om ook het proeven op een leuke en speelse manier aan te leren op het tempo dat je kind zelf aangeeft en dit kan, net zoals elk ander leerproces, verschillen van kind tot kind. Het is aan de ouders om een gezond en gevarieerd aanbod aan te bieden zodat kinderen op termijn gezond en gevarieerd leren eten.”
Hoe pak je dat concreet aan?
“Er zijn verschillende handvaten die wetenschappelijk onderbouwd en effectief zijn. Een eerste is om het eten in de vorm van een buffet aan te bieden. Je zet de potten en pannen op tafel en laat je kind kiezen wat en hoeveel het op zijn of haar bord wil. Let erop dat er bij dat buffet altijd één iets zit dat je kind wél al eet. Dit zorgt voor een gevoel van veiligheid en verlaagt de angst bij je kind. Naast dat grote bord, zet je een klein proefbordje voor een proefhapje: 1 hapje uit je aanbod dat je kind niet eerder durfde te proeven. Dat proeven pak je dan stap per stap aan. Je geeft aan dat je kind het hapje niet moet opeten, maar dat het er eens aan mag voelen, ruiken, likken, een hapje afbijten en ook weer uitspuwen als inslikken nog niet lukt. Je kind zal niet altijd alle stappen doorlopen, maar hij of zij heeft wel altijd het gevoel een uitweg te hebben.
Een ander handvat noem ik ‘topper-flopper’. Daarbij combineer je iets dat je kind heel graag lust met iets dat nieuw is. Lust je kind graag banaan? Combineer dat dan bijvoorbeeld met 1 blauwe bes, indien het dit niet eerder durfde proeven. Nog een handvat is ‘flavour-flavour learning’. Lust je kind al een mandarijn? Dan zou een volgende fruitsoort om te leren proeven een appelsien kunnen zijn. Want het eerste is al vertrouwd en de nieuwe fruitsoort lijkt er erg op, waardoor de kans op het proeven ervan groter is.
Daarnaast is er de ‘monkey platter’. Dit is een bordje met verschillende vakjes dat je ook met verschillende dingen vult: een mini-buffetje als het ware. Zo bied je variatie, kleur en keuze aan. En, je kan hierbij ook alle vorige handvaten hanteren: een proefhapje, topper-flopper, flavour-flavour. Daarom boeken ouders vaak erg veel succes met dit handvat. Het combineert zóveel positieve voedingsstrategieën op een speelse en niet dwingende wijze. Nog een handvat: betrek hem of haar zo veel mogelijk bij het koken, het winkelen of aan tafel. Zo geef je je kind het gevoel dat het deel uitmaakt van het eetgebeuren (ook als het er nog niet van durft te eten), en vervul je zijn of haar behoefte aan autonomie en competentie. Tot slot: bekrachtig je kind als het durft te proeven. Als kinderen hun moed bij elkaar gesprokkeld hebben om iets te proeven, vinden ze dat fijn als dat gezien wordt door de ouder. Het gaat niet om materiële beloningen, maar om een compliment, een schouderklopje of je dikke duim opsteken.”
Wat is een veel voorkomende fout die ouders maken?
“Een ongezond dessert geven als beloning, bijvoorbeeld als je kind alle groenten opgegeten heeft. Als je dat herhaaldelijk toepast, dan ga je mee in de gedachte dat groenten eten een grote inspanning vraagt en beloond mag worden. De groenten worden hier zeker ook niet lekkerder door! Eten moet neutraal worden aangeboden: een dessert is niet beter of slechter dan groentjes. Daarom raad ik bijvoorbeeld aan om vaste dagen te bepalen waarop je kind een ongezond dessert krijgt, als je thuis de gewoonte hebt om een dessert aan te bieden. Op die dagen krijgt je kind een ijsje of pudding, ook al werden de groenten niet aangeraakt. Op de andere dagen bied je bijvoorbeeld fruit aan als dessert. Je kan dit ook toepassen op choco, frisdrank, chips,… Door vaste dagen of momenten in te bouwen, vermijd je onderhandelingen aan tafel en bouw je aan een positieve relatie met eten, want je kind leert dat ongezond eten geen beloning is, dat het tegelijkertijd ook niet verboden is en dat er geen voorwaarden of emoties aan gekoppeld zijn. Je kind leert ervan genieten met mate, dankzij jullie gemaakte afspraken.”
Onlangs schreef je het boek Kameleon lust geen kleur. Waarom zouden ouders van moeilijke eters het boek in huis moeten halen?
“In Kameleon lust geen kleur worden op speelse wijze verschillende voedingsstrategieën aangereikt om kinderen te leren durven proeven. Ze ontdekken dus samen met de ouders wat hen kan helpen om meer te durven proeven. Kinderen herkennen zich ook in Kameleon die het, net zoals zij, erg spannend vindt om nieuwe dingen te proeven maar dit, ook net als zij, wel heel graag wil kunnen. Stap per stap en dankzij de lieve hulp van anderen durft Kameleon steeds meer te proeven. En krijgt zijn witte huid steeds meer kleur. Kortom, het is een kleurrijk en positief verhaal om kinderen spelenderwijs te leren proeven.”
Vicky De Beule is diëtiste, gespecialiseerd in moeilijk eetgedrag bij jonge kinderen. Naast Kameleon lust geen kleur is ze tevens auteur van het boek Ik lust dat niet voor ouders en zorgverleners en de bedenker van het educatieve spel De Proeftoren. Je kan Vicky volgen via @positiefvoeden op Instagram en Facebook en contacteren via www.vida-positiefvoeden.be.